441.De Verwonderaars | 1. De Bodem Doorgrond

  1. Ze zijn klein, maar doen grootse dingen voor de natuur.
    Een kwart van alle biodiversiteit op aarde leeft in de grond. Een wondere wereld vol wormen, slakken en schimmeldraden, die laborant Simone Brandt vast wil leggen in hun eigen leefgebied: de bodem. Dat bleek de aanzet tot een bioscoopfilm.
    sindsdien in het bijenleven op één specifieke plek. Zo draagt ze bij aan de wetenschap, en daar krijgt ze veel voor terug.

  2. JBU tabellen Online


    Dit jaar begint de JBU met het maken van een digitaal archief. Elke maand worden oude, uitverkochte uitgaves van de JBU als PDF op de website gezet. Er staan inmiddels zeven uitgaves online:
    https://jeugdbondsuitgeverij.nl/digitaal-archief/


  3. Graafwespen van de Benelux, geschreven door Wim Klein. Deze determinatietabel is een standaardwerk in het Nederlandse graafwespenonderzoek. Veel soorten zijn met deze tabel, in combinatie met het supplement te determineren;


  4. Graafwespen van de Benelux, supplement, geschreven door Wim Klein. In dit supplement staan veel verbeteringen en enkele nieuwe soorten voor de eerdere uitgave. Samen met bovenstaande een gedegen werk om graafwespen mee op naam te brengen;


  5. Wielwebspinnentabel, geschreven door Ron van 't Veer. Dit betreft een vrij bijzondere determinatietabel. De wielwebspinnen zijn op naam te brengen, maar ook zijn er beschrijvingen van de webben en ecologie. In de uitgave wordt ook besproken hoe de spinnen te vinden zijn en er zijn veel mooie en nuttige tekeningen toegevoegd;


  6. Spillebeenvliegen, wortelvliegen en wolzwevers van Noordwest-Europa, geschreven door V.S. van der Goot & M.P. van Veen. Van deze tabel zijn twee drukken verschenen, hiervan is de laatste druk beschikbaar;


  7. Plooivleugelwespen, geschreven door Raimond Hensen. Een van de laatste tabellen van alle plooivleugelwespen in Nederland. De tweede en tevens laatste druk van deze tabel staat op de website;
    De hommels van Nederland, geschreven door Jan van der Blom. De gewijzigde druk van 1996 staat op de website;


  8. Inventarisatiehandleiding, beschreven door Max Batenburg. De vijfde druk is beschikbaar

    1. https://www.herenboeren.nl/webinars/ Monitoring van Biodiversiteit
      Op 15 februari 2023 deelden Joke Stoop (biologe en beleidsmaker monitoring bij Herenboeren Nederland) en Anne Proot (biologe en mede-oprichter Herenboeren Duinstreek, Bergen NH) hun kennis over monitoring van biodiversiteit. Eén van de 3 pijlers van een Herenboerderij is ‘natuurgedreven voedselproductie’. Dat betekent o.a. dat we naast het produceren van voedsel óók de bodem willen verbeteren en biodiversiteit willen vergroten. Maar hoe vergroot en meet je biodiversiteit? Joke vertelde over het doel van monitoring: welke soorten vinden we eigenlijk interessant en ‘wat heb je eraan’? Anne is coördinator van een enthousiaste vrijwilligersgroep ‘Monitoring Biodiversiteit’ met meer dan 30 leden. Zij gaf ons mooie praktijkvoorbeelden van Herenboeren Duinstreek. Het webinar inclusief de beantwoording van de vragen van de deelnemers duurt 80 minuten.

      Eén van de 3 pijlers van een Herenboerderij is ‘natuurgedreven voedselproductie’.

      Uitgangspunt in een natuurgedreven voedselproductiesysteem is de kracht en complexiteit van natuurlijke processen, en het ontwikkelend en parerend vermogen daarvan. Observeer en lees de natuur, laat haar voor je werken, werk mét haar en ga er niet tegenin: dat maakt het geheel sterker.

      Als je de natuurlijke processen (onder- en bovengronds, met het geheel van relaties tussen plant, dier, bodem, micro-organismen e.d.) als uitgangspunt neemt, ontstaat op termijn een veerkrachtig en (bio)divers systeem met veel (natuur)waarden in een waardevol landschap.

      Dat systeem, feitelijk een cross-over van wat we nu nog ‘landbouw’ en ‘natuur’ noemen, kan zich dan met een minimum aan externe inputs in stand houden én ontwikkelen.

      Hoe zijn we daar in de praktijk op de Herenboerderij mee bezig? Hoe vergroten (en meten) we biodiversiteit?

      Dat is nog niet zo eenvoudig. Maar we vinden het wel heel belangrijk!
      Ontdek er vanavond meer over, en laat je inspireren.

      Sprekers:
      1) Joke Stoop (bioloog en beleidsmaker monitoring bij Stichting Herenboeren Nederland)
      2) Anne Proot (bioloog en mede-oprichter van coöperatie Herenboeren Duinstreek in Bergen, NH)

      Joke en Anne vertellen over de ups en downs van het monitoren van biodiversiteit op de Herenboerderij.

      Joke zal ingaan op de vraag wat het doel is van het monitoren van allerlei soorten. Welke soorten vinden we interessant? En wat heb je eraan?

      Anne is coördinator van een ontzettend enthousiaste vrijwilligersgroep ‘Monitoring Biodiversiteit’ waar maar liefst 30 leden van Herenboeren Duinstreek (Bergen, NH) bij zijn aangesloten. Zij geeft ons mooie praktijkvoorbeelden van deze werkgroep het afgelopen jaar mee bezig is geweest op het gebied van monitoring van de biodiversiteit op de boerderij.

      Het webinar inclusief de beantwoording van de vragen van de deelnemers duurt 80 minuten.

    2. Documentaire over de biodiversiteit in ons land, n.a.v. het jaar van de biodiversiteit.

      In de documentaire maakt evolutiebioloog Dirk Draulans een stand van zaken op van de biodiversiteit in ons land, met andere woorden: de verscheidenheid van levende wezens. Wetenschappers zijn niet over het algemeen niet hoopvol. Planten- en diersoorten verdwijnen in sneltempo. In heel de wereld en dus ook in België. En dit mede door toedoen van de mens. Is de situatie echt zo dramatisch? Of kunnen we er met z'n allen nog iets aan doen? Dat zien we in deze documentaire.

      Dirk Draulans praat met academici, overheidsinstanties, organisaties en natuurliefhebbers. Niet bang om zijn handen vuil of zijn schoenen nat te maken, trekt hij ook zelf de natuur in om uit te vissen hoe ernstig de situatie is, en wat eraan gedaan kan worden. Dirk neemt ons mee op een boeiende en verrassende ontdekkingstocht van stad tot polder, van bos tot strand en van vijver tot zee. De documentaire toont interessante initiatieven die de verdwijning van de biodiversiteit tegengaan Er zijn ook soorten die het goed doen, zowel op wereldschaal als in eigen land.



  9. https://jeugdbondsuitgeverij.nl/digitaal-archief/
    https://jeugdbondsuitgeverij.nl/digitaal-archief/inventarisatiehandleiding-1982/
    https://jeugdbondsuitgeverij.nl/wp-content/uploads/2023/03/Inventarisatie-Handleiding.pdf


  10. In Nederland komen naast de honingbij nog bijna 360 bijensoorten voor. Ieder met zijn eigen leefwijze en favoriete planten. De helft daarvan staart op de rode lijst en om goed te monitoren hoe het hen vergaat is er maar één methode: meten. Verwonderaar Doret ruilde een werkdag in voor een teldag en verdiept zich
    sindsdien in het bijenleven op één specifieke plek. Zo draagt ze bij aan de wetenschap, en daar krijgt ze veel voor terug.


  11. https://vlinderwerkgroepdrenthe.nl/wp-content/uploads/2018/04/2018a.pdf
    https://vlinderwerkgroepdrenthe.nl/wp-content/uploads/2017/04/2012-b-min.pdf
    https://www.vlinderstichting.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/paardenbloemen-belangrijk-voor-vlinders-en-bijen
    file:///C:/Users/HospersA/AppData/Local/Temp/MicrosoftEdgeDownloads/76e76ef2-1846-46e8-93fe-9ccfc9632054/VLIN2003018004005.pdf
    file:///C:/Users/HospersA/AppData/Local/Temp/MicrosoftEdgeDownloads/3766e6e3-59c3-4efd-901e-fee68d44cd4a/2019034001008.pdf
    https://vlinderwerkgroepdrenthe.nl/wp-content/uploads/2017/04/2011-b.pdf


  12. https://vlinderwerkgroepdrenthe.nl/wp-content/uploads/2017/04/2011-b.pdf
    Vlinders zijn wat nectarplanten betreft ware opportunisten.
    Desondanks zijn er wel bepaalde lijnen te construeren.
    Allereerst dient de bloeitijd van de nectarplant samen te
    vallen met de vliegtijd van een bepaalde vlindersoort.
    Akkerdistel is bijvoorbeeld een geliefde nectarplant maar
    men zal nooit een oranjetipje op een akkerdistel aantreffen
    omdat de bloeitijd buiten de vliegperiode van het oranjetipje
    valt. In sommige milieus zoals heide en hoogveen is ook het
    aantal plantensoorten gering en dus het aantal geschikte
    nectarplanten. Vlindersoorten die in dat soort milieus vliegen,
    zoals de heide – en hoogveenvlinders veenbesblauwtje,
    heideblauwtje etc., zijn dan ook op weinig plantensoorten
    foeragerend aangetroffen (tabel 1). Het gaat voornamelijk
    om gewone dophei en struikhei. Verder is ook de mate
    van voorkomen van belang. Sommige plantensoorten zijn
    erg geliefd als nectarplant maar komen van nature slechts
    verspreid en in lage aantallen voor en zijn als nectarplant van
    beperkt belang. Een voorbeeld van een dergelijke plant is
    koninginnenkruid.
    Wat het aantal plantensoorten betreft waarop een
    vlindersoort nectardrinkend is waargenomen staan
    in Drenthe klein geaderd witje en klein koolwitje, met
    respectievelijk 111 en 99 plantensoorten, op nummer een
    en twee. Beide soorten zijn zeer algemeen en vliegen
    in meerdere generaties per jaar en benutten daardoor
    een groot scala aan nectarplanten. Opvallend is dat ook
    zwartsprietdikkopje, met 85 plantensoorten, in de top drie
    staat. Als een van de kleinste dagvlindersoorten van ons land
    ziet hij kans een groot aantal nectarplanten te benutten. Hij
    vliegt namelijk zowel op plantensoorten met kleine bloemen
    als op plantensoorten met grote bloemen. Voor de grotere
    vlindersoorten zijn plantensoorten met kleine bloemen van
    weinig betekenis
    Welke plantensoorten zijn voor dagvlinders in Drenthe
    nu het meest interessant (tabel 2). Voor de heide – en
    hoogveenvlinders is dat gemakkelijk het zijn namelijk
    gewone dophei (Erica teralix) en struikhei (Calluna vulgaris).
    Voor vlinders die min of meer gebonden aan bos of andere
    houtopstanden namelijk eikenpage, boomblauwtje,groentje
    en bont zandoogje is sporkehout (Rhamnus frangula) een
    belangrijke nectarbron. Braam (Rubus spec) is vooral
    geliefd bij groot dikkopje, koevinkje, bruin zandoogje en
    landkaartje. Boerenwormkruid (Tanecetum vulgare) en
    gewoon duizendblad (Achillea millefolium) scoren hoog bij
    bruine vuurvlinder en kleine vuurvlinder. Stijf havikskruid
    (Hieracium laevigatum) is geliefd bij de citroenvlinder, klein
    koolwitje en argusvlinder. Het gaat daarbij vooral om de
    tweede bloei van stijf havikskruid in de herfst. Deze tweede
    bloei treedt op nadat de vegetatie in de zomer al een keer
    s gemaaid. De belangrijkste nectarplant voor een aantal
    dagvlinders in Drenthe is akkerdistel (Cirsium arvensis).
    Zowel bij zwartsprietdikkopje, citroenvlinder, distelvlinder,
    dagpauwoog, landkaartje, oranje zandoogje en bruin
    zandoogje staat deze soort op nummer een. Bij groot
    koolwitje, klein koolwitje, koevinkje, staat deze nectarplant
    op de tweede plaats. Andere interessante nectarbronnen
    voor dagvlinders zijn verder vertakte leeuwentand
    (Leontodon autumnalis). Deze meer naar de herfst toe
    bloeiende soort wordt vooral door argusvlinder, klein
    koolwitje en klein geaderd witje bezocht. In het voorjaar
    is pinksterbloem (Cardamine pratensis) niet alleen de
    belangrijkste waardplant maar ook de belangrijkste
    nectarbron voor het oranjetipje. De bloeiwijzen van grote
    kattenstaart (Lythrum salicaria) zijn vaak behangen met
    klein geaderde witjes. Koninginnenkruid (Eupatorium
    cannabinum) is geliefd bij veel soorten
    maar is de verspreiding te beperkt om
    een belangrijke rol als nectarplant te
    spelen In stedelijke milieus is vlinderstruik
    een zeer belangrijke nectarbron.
    Tenslotte foerageert landkaartje vaak
    op schermbloemen zoals gewone
    berenklauw. In dit overzicht ontbreekt
    een zeer belangrijke nectarplant namelijk
    Jacobskruiskruid (Senecio jacobaea)).
    Deze soort is in Drenthe vooral na
    2000 zeer algemeen geworden maar
    ontbreken kwantitatieve gegevens om
    het belang van deze nectarbron voor
    dagvlinders in Drenthe te schetsen.
    Verder zijn er nog wel meer aspecten
    die aandacht verdienen. Zo wordt op
    sommige plantensoorten het ene jaar
    wel het andere jaar nauwelijks door
    dagvlinders bezocht. Klein koolwitje en
    klein geaderd witje vliegen ondermeer
    op gewoon wilgenroosje (Chamaenerion
    angustifolium). Andere dagvlindersoorten
    zie je niet of nauwelijks op gewoon
    wilgenroosje vliegen. De reden is mij
    onbekend. Kor

  13. https://www.netopzee.eu/hollandsekustnoord/overige-pagina-s/nieuwsbrieven/ontvangen
    https://www.vliz.be/nl/vliz-nieuwsbrief nze inheemse dieren. De inheemse plantensoorten hebben een lange geschiedenis met de diersoorten die hier voorkomen, waardoor er vaak veel interacties zijn tussen deze planten en dieren. Dit geldt voornamelijk voor mono- of oligofage diersoorten en voor planten (zoals orchideeën) die heel specifieke interacties met een bepaalde insectensoort hebben ontwikkeld waar hun voortbestaan (voortplanting) van afhangt. Dit laatste geldt weliswaar voornamelijk voor tropische orchideeën, maar het is als voorbeeld bedoeld (en onze soorten zijn natuurlijk in de tropen juist weer exoten). Exotische planten nemen daardoor ruimte in beslag die anders door inheemse planten gebruikt had kunnen worden. Als je bijvoorbeeld bedenkt dat een inheemse soort als waardplant dient voor 10 diersoorten en een exoot misschien voor 1 of 2 diersoorten, dan neemt daarmee de complexiteit en biodiversiteit af. Dit geldt uiteraard voornamelijk voor plant/dier-interacties waarbij de plant direct als voedselbron dient. Als nectarplant is het over het algemeen iets minder specifiek (behalve dus bijvoorbeeld bij orchideeën), hoewel een aantal gekweekte exotische plantensoorten weinig tot geen nectar aanbieden maar wel insecten lokken. De inheemse insecten hebben geen ervaring met deze planten en zullen dus fanatiek bij de bloemen naar nectar zoeken en zo energie verspillen.
    Wat betreft dat inheemse soorten beter aangepast zijn aan het klimaat of beter bestand zijn tegen klimaatveranderingen klopt niet per se. Sommige exoten doen het hier juist beter dan inheemse soorten (tot het invasieve aan toe) en een aantal inheemse soorten is hier aangepast op een heel specifiek (micro)klimaat en biotoop. Met klimaatverandering kunnen deze biotopen makkelijk veranderen en de inheemse soorten hebben lang niet altijd de mogelijkheid om met de klimaatverandering mee te bewegen (en sterven dus makkelijk uit). Exoten (die hier verkocht worden) zijn over het algemeen niet zo kwetsbaar. Maar uiteraard geldt wel weer dat inheemse soorten een duidelijke plek in het ecosysteem hier hebben en dus echt deel uitmaken van onze natuur. Dit geldt dan minder voor exoten.
    https://www.vliz.be/nl/vliz-nieuwsbrief


  14. https://www.natuurpunt.be/nieuws/wat-zijn-de-belangrijkste-bloemen-voor-bijen-20230302 De vele advieslijsten op het internet zijn dus goedbedoeld en niet perse slecht, maar slaan dus vaak de bal mis en promoten niet die planten die onze meer bedreigde bijensoorten net nodig hebben. Onze analyses tonen aan dat die topplanten bij uitstek onze inheemse (on)kruiden zijn die gewoon aanwezig kunnen zijn in gazons door wat minder frequent te maaien of in graslanden met een geschikt maaibeheer. Onze meest banale tuinplant, de paardenbloem, bleek immers met kop en schouders boven alle andere planten uit te steken. Ook andere planten die in heel wat tuinen te vinden zijn, zoals jacobskruiskruid, rode klaver, wilde peen en gewone ereprijs, staan hoog in de top 25.

    Verschillende van de topplanten zijn tegelijkertijd net die planten die in veel tuinen of andere plaatsen intensief bestreden worden, kijk maar naar de nummer 1, de paardenbloem. Hetzelfde kan gezegd worden over jakobskruiskruid, onze nummer 5 in de lijst. Deze plant is giftig voor runderen en paarden, waardoor het voor veehouders en paardenliefhebbers een echte probleemplant is. Ook distels zijn erg belangrijk met akkerdistel op de 4de plaats en speerdistel (50 soorten) en kale jonker (43 soorten) net buiten de top 25. De bestrijdingsplicht voor distels is intussen weggevallen, maar toch worden de planten op veel plaatsen nog bestreden. https://www.natuurpunt.be/nieuws/wat-zijn-de-belangrijkste-bloemen-voor-bijen-20230302



  15. . Zeldzamere, meer gespecialiseerde insecten vindt je op die exotische planten veel minder tot niet. Voorbeeld zijn de Amerikaanse guldenroedes maar ook bijvoorbeeld de vlinderstruik, die wel aantallen insecten aantrekken, maar niet nuttig zijn voor de meer onder druk staande insectensoorten (en waarvan het blad niet wordt gegeten door inheemse insecten ...).

    Een andere vraag is of cultivars van inheemse soorten evengoed zijn als de oorspronkelijke wildvorm van die inheemse soorten. Daar is niet zoveel over bekend. Waar het op lijkt is dat bontbladige planten welliswaar duidelijk langzamer groeien als normaal groene, maar door insecten evengoed worden gebruikt als de groene vormen. Donkerbladige vormen (b.v. rode beuk) lijken minder in trek te zijn bij plantenetende insecten, doordat de donkere kleurstof een afweermiddel tegen insecten is (groenbladige planten van dezelfde soorten hebben die donkere stof ook, maar in veel mindere hoeveelheid). Wanneer je kijkt naar bloembezoek, maar die bladkleur niets uit.



  16. sommige exoten zijn zo in trek bij bloembezoekende insecten dat dit ten koste kan gaan van de bestuiving van inheemse plantensoorten. Dit zou het geval kunnen zijn met de bijenboom (bee-bee tree), die ook potentieel invasief is. Door bijenhouders de hemel in geprezen, maar voor de natuur geen geweldig ding.


  17. Hommels hebben steun nodig:
    In tegenstelling hetgeen vele mensen denken gaat het slecht met vele hommelsoorten. Vooral klaver specialisten (daarom verkopen wij ook rode- en witte klaver in onze webshop). Maar ook de meer algemenere hommelsoorten zijn kwetsbaar. Het is belangrijk dat vanaf het vroege voorjaar tot laat in de zomer voldoende voedsel beschikbaar is. Daarom stimuleren en verkopen we diverse bloembollen soorten (ook cultuursoorten) en onze bloemenmengsel met cultuursoorten.
    Deze mengsels hebben wel degelijk een waarde i.t.t. de diverse (vage) (carnavals)mengsel met gevuld-bloemige soorten die in diverse tuincentra, winkels en webshops worden aangeboden en geen voedselbron zijn voor bijen.


  18. Uit onderzoek is inmiddels gebleken dat het allemaal net iets genuanceerder ligt. Zie: https://www.rhs.org.uk/science/conservation-biodiversity/plants-for-bugs
    In all, the study found that the best way to support invertebrates in gardens and promote a healthy ecosystem, is to choose plantings biased towards British native plants and encourage dense vegetation, while leaving some patches of bare soil.

    Near-native (northern hemisphere) - and exotic (southern hemisphere) plants also have a positive role to play in providing a habitat for invertebrates, offering good evergreen winter cover and supporting pollinators when in flower. Many gardens are already important habitats for invertebrates, but this research helps refine the advice given to gardeners wanting to maximise their garden’s potential and support declining invertebrates.

    Most importantly, any planting in a garden is better than none for invertebrates and diversity of plant origin in a garden is a strength, not a weakness.

    Tuinen met grotendeels uitheemse soorten hebben slechts een iets kleinere soortenrijkdom: uitheems [northern-hemisphere -> -10%] & uitheems [southern-hemisphere -> -20%]. Zolang de beplanting voor het merendeel uit inheemse en northern-hemisphereplanten bestaat zit je behoorlijk goed. Plant daarnaast een aantal southern-hemisphere planten, zoals enkelbloemige Dahlias, Salvias, Verbena bonariensis, Tithonias en Zinnias,om het bloeiseizoen te verlengen.


  19. https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=27397
    https://www.verspreidingsatlas.nl/projecten/floron/tuin-er-niet-in/?options=+01
    https://www.floron.nl/Portals/1/Downloads/Tuinernietin/Tuin%20er%20niet%20in_Alternatieven%20folder%20a4_MRT2019_4screen.pdf
    https://bionieuws.nl/article/1030128/amazonevogels_krijgen_kleiner_lichaam

    In normale tijden houdt EIS Kenniscentrum Insecten jaarlijks een EIS-dag. In plaats hiervan 3 gratis digitale avondlezingen, in samenwerking met IVN Natuureducatie:
    https://vlinderwerkgroepdrenthe.nl/wp-content/uploads/2022/02/EIS-nieuwsbrief74.pdf
    – 25 januari ‘Insecten onder de loep’
    – 1 februari ‘Alle insecten tellen mee’
    – 3 februari ‘Zelf aan de slag voor insecten’.

    het blad Natura van het KNNV is een artikel over de nectarindex verschenen. Hierin is ook aandacht besteed aan het Drentse project Bermscouts. Als case is een van de veldinstructies in Wachtum uitgewerkt. U kunt het artikel hier lezen.
    https://vlinderwerkgroepdrenthe.nl/wp-content/uploads/2021/12/Nectarindex-Natura_0421.pdf
    Klik in de tabel voor het downloaden van een PDF of op de afbeelding
    https://vlinderwerkgroepdrenthe.nl/roepn-botterklippn/archief/lijst-artikelen-nieuwsbrieven-roepn-botterklippn/
    https://vlinderwerkgroepdrenthe.nl/wp-content/uploads/2021/12/Nectarindex-Natura_0421.pdf

    Alle artikelen in Nieuwsbrieven / Roep’n & Botterklipp’n op een rijtje met zoekfunctie vindt u hier


    voorjaar 2022 – 32(1) najaar 2022 – 32(2)
    voorjaar 2021 – 31(1) najaar 2021 – 31(2)
    voorjaar 2020 – 30(1) najaar 2020 – 30(2)
    voorjaar 2019 – 29(1) najaar 2019 – 29(2)
    voorjaar 2018 – 28(1) najaar 2018 – 28(2)
    voorjaar 2017 – 27(1) najaar 2017 – 27(2)
    voorjaar 2016 – 26(1) najaar 2016 – 26(2) Dagvlinderatlas
    voorjaar 2015 – 24(1) najaar 2015 – 25(2)
    voorjaar 2014 – 23(1)
    voorjaar 2013 – 22(1) najaar 2013 – 23(2)
    voorjaar 2012 – 21(1) najaar 2012 – 22(2)
    voorjaar 2011 – 20(1) najaar 2011 – 21(2)
    voorjaar 2010 – 19(1) najaar 2010 – 20(2)
    voorjaar 2009 – 18(1) najaar 2009 – 18(2)
    voorjaar 2008 – 17(1) najaar 2008 – 17(2)
    voorjaar 2007 – 16(1) najaar 2007 – 16(2)
    voorjaar 2006 – 15(1) najaar 2006 – 15(2)
    voorjaar 2005 – 14(1) najaar 2005 – 14(2)
    voorjaar 2004 – 13(1)
    voorjaar 1993 – 4(1) najaar 1993 – 4(2)
    najaar 1991 – 2(2)

    Voor het lezen als een tijdschrift klikt u op de afbeelding.

    https://vlinderwerkgroepdrenthe.nl/wp-content/uploads/2021/12/Nectarindex-Natura_0421.pdf
    https://vlinderwerkgroepdrenthe.nl/roepn-botterklippn/archief/lijst-artikelen-nieuwsbrieven-roepn-botterklippn/

    https://vlinderwerkgroepdrenthe.nl/wp-content/uploads/2021/12/Nectarindex-Natura_0421.pdf



  20. our newest Webinar Series, we’re going to take a deep dive into mycorrhizal fungi because they are a perfect example of how a better future for agriculture can be realized through plant and microbial relationships. Due to beneficial interactions with plants, Mycorrhizal Fungi can help improve yields, crop health, and ecosystem resilience.

    This 4-Part Webinar Series is 100% FREE and brought to you by The Soil Food Web School. Follow the link to register and we’ll see you on April 11th at 11am PT (that’s 7pm UK time)! 🍄

    Bring your questions for the LIVE Q&A sessions!


  21. Publicado el 13 de abril de 2023 a las 08:27 PM por ahospers ahospers

    Comentarios

    No hay comentarios aún.

    Añade un comentario

    Entra o Regístrate para añadir comentarios